De geschiedenis van de productie en verkoop van Coticule slijpstenen.

Tot 1865 werd de pro­duc­tie voor­na­me­lijk ge­daan in lo­ca­le boer­de­rij­en in de streek van Vielsalm en Lier­neux, Bel­gië. Boe­ren zoch­ten en ver­za­mel­den ste­nen op het veld en trans­for­meer­den ze in wet­ste­nen. De he­le fa­mi­lie werd hier­voor in­ge­scha­keld. De­ze wet­ste­nen wer­den ge­bruikt om hun scheer­mes­sen, mes­sen, scha­ren, bij­len, bei­tels, enz. te slij­pen.

Na 1865 wer­den de Co­ti­cu­le-ste­nen ook be­kend bui­ten de­ze re­gio. Dit is ook het mo­ment dat Me­vr. De­ni­se Bur­ton-Wal­rant haar man ver­loor op erg jon­ge leef­tijd, waar­na ze be­slis­te om een be­drijf op te rich­ten, ge­naamd Bur­ton. Haar be­drijf tel­de 10 ar­bei­ders. Ze huur­de vel­den om ste­nen te ver­za­me­len. Door haar dy­na­mi­sche per­so­na­li­teit wil­de ze haar be­drijf uit­brei­den bui­ten de gren­zen van Bel­gië. Tot 1900 was het mo­ge­lijk om haar ste­nen ook te ver­ko­pen in Bel­gië, Duits­land, Frank­rijk, Ita­lië en En­ge­land. Dit is hoogst uit­zon­der­lijk om­dat er bij­na geen mo­ge­lijk­heid was om goe­de­ren te trans­por­te­ren. De eni­ge trans­port­ver­bin­ding met Luik was de spoor­lijn Luik – Luxem­burg met als plaat­se­lijk sta­ti­on Vielsalm. Dank­zij haar in­span­nin­gen vond dit klein dorp zijn meest waar­de­vol­le ex­port pro­duct. Dit is iets waar de be­wo­ners van de­ze streek erg trots op zijn.

Ardennes coticule historieArdennes coticule historie

In 1901 nam haar zoon het bedrijf over. Hij bouwde de huidige werkplaats. Eén van de meest belangrijke realisaties was de installatie van de eerste elektriciteitscentrale in Lierneux. Deze centrale produceerde niet enkel elektriciteit voor publieke verlichting en de huizen van de locale bevolking maar voorzag ook elektriciteit aan de nieuwe machines in de werkplaats. De productie steeg enorm en daarom kocht Mr. Burton kleine steengroeven in Regné, Bihain en Thier del Preu.

Tussen WOI en WOII, bereikte het bedrijf één van zijn pieken. In die periode nam Mevr. Burton-Grandjean de leiding van het bedrijf op zich. Op dit moment had ze de mogelijkheid om 20 arbeiders te betalen in de groeven en 32 in het atelier. Het bedrijf was nu de belangrijkste werkgever in dit gebied.

In 1954 namen twee broers en nazaten van de familie, Prosper en René, Burton over. Zij verkochten wetstenen over bijna heel de wereld, Europa, USA, Saudi Arabië, Egypte, Congo, India, Mexico, Argentinië en Chili. Enkele jaren later begon de firma Burton concurrentie te voelen. Elektrische scheermachines en artificiële wetstenen kwamen op de markt. René stierf in 1979 en Prosper werd de enige eigenaar van het bedrijf. Burton telde toen nog 2 arbeiders in de groeve en 2 in de atelier. Nadat ook Prosper stierf in 1982 en 117 jaar nadat de familie het bedrijf had opgestart, stopte ook de productie. Jammer genoeg waren ze niet opgewassen tegen nieuwe technologieën zoals nieuwe scheertoestellen en veranderingen in de levenswijze van families. Vervolgens vonden ze ook geen manier om aan hun wetstenen een extra waarde te geven zodat ze naast hun concurrenten konden voort bestaan.

Doch moet erkend worden dat de rode draad doorheen de geschiedenis van deze familie is dat ze erg hard hebben gewerkt om de Coticule beroemd te maken en daardoor bleef de welbekende kwaliteit in het collectieve geheugen van vele mensen.

 

De volgende generatie

Vier jaar na de dood van Prosper startten vijf geologen/ ingenieurs weer met een kleine productie van wetstenen tijdens het weekend. Eén van hen is Maurice Celis, de oprichter van Ardennes-Coticule.

In 1998 besloot hij om alleen fulltime verder te gaan met het bedrijf en net zoals de Burton familie is de rode draad door zijn carrière: hard werken om de Coticulesteen bekend te maken in heel de wereld en zijn speciaal karakter te promoten. Om het bedrijf draaiende te houden had hij een plan nodig om ook de andere producten van de groeve te verkopen aan de industrie en de consument. Hij ontdekte dat de blauwe lagen nagenoeg dezelfde kwaliteiten bezitten als de gele Coticule lagen. Dit is het moment waarop hij de Belgische Blauwe wetsteen ontwikkelde. Hij besloot om nieuwe potentiële klanten persoonlijk te benaderen, net zoals Mevr. Denise Burton-Walrant deed in 1865. Vervolgens besloot hij ook om deel te nemen aan professionele beurzen in België, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Frankrijk en Italië. Mr. Celis had persoonlijk contact met de eindgebruiker van de producten. Hij toonde hoe de wetstenen moesten gebruikt worden en gaf persoonlijk advies over welke steen perfect is voor een specifiek gereedschap. Het doelpubliek was en zijn nog steeds gebruikers van het openscheermes, houtbewerkers, lederbewerkers, slagers, messenmakers, natuurliefhebbers, koks en iedereen die waarde hecht aan een ambachtelijk geproduceerd natuurproduct. Om de goede kwaliteit van de stenen aan te tonen vroeg hij aan de mensen of hij hun zakmes mocht slijpen en of ze wilden deelnemen aan een workshop om te leren hoe ze gereedschap konden slijpen. Maurice Celis slaagde hierin. De Coticule en de Belgische Blauwe wetstenen kregen meer faam maar dit is niet waar het verhaal eindigt. Ardennes-Coticule heeft nog steeds veel jaren voor de boeg.